Arrest EHRM van 14 februari 2017 in de zaak Hokkeling tegen Nederland (verzoekschrift nr. 30749/12).
In 2012 werd de aanvrager bijgestaan bij het voorbereiden van de verzoekschrift. De verzoekschrift is vervolgens gecommuniceerd naar Nederland.
In het geval werd de klacht voor een volledige herziening van de strafzaak in afwezigheid van de beschuldigde met succes overwogen. Er is sprake van schending van artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
OMSTANDIGHEDEN VAN DE ZAAK
In mei 2007 is verzoeker veroordeeld voor misdrijven in verband met drugshandel, en het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel dat resulteerde in de dood van het slachtoffer, en werd veroordeeld tot vier jaar en zes maanden gevangenisstraf. Hij en de aanklager kwamen tegen het vonnis in beroep. In maart 2009, toen zijn klacht nog in behandeling was, werd de aanvrager vrijgelaten uit de gevangenis in Nederland. Kort daarna werd hij vastgehouden en vastgehouden in Noorwegen voor andere misdaden die verband hielden met de illegale drugshandel. 18 juni 2010 Hof van Beroep in Nederland na een volledige herziening van de zaak de aanvrager bij verstek veroordeeld en verhoogde zijn veroordeling tot acht jaar in de gevangenis.
In de conventionele procedure klaagde verzoeker krachtens artikel 6 van het verdrag dat hij niet persoonlijk aan de hoorzittingen in Nederland kon deelnemen.
RECHTSSTUKKEN
Met betrekking tot de naleving van lid 1 en subparagraaf "c" van lid 3 van artikel 6 van het verdrag. Indien het hof van beroep van mening dat de zaak vanuit het oogpunt van de feiten en de wet en geven een volledige beoordeling van de kwestie van schuld of onschuld, moet het niet worden toegestaan om uit te geven zonder een directe beoordeling van het getuigenis gegeven door de verdachte. Falen van het Hof van Beroep op maatregelen die het mogelijk maken dat verzoekster haar recht op deelname aan de hoorzitting over de verdiensten uit te oefenen overwegen, hoe meer trudnopostizhim dat zijn straf werd verhoogd tot acht jaar, wat betekende dat na terugkeer in Nederland de aanvrager moest een periode in aanvulling om te dienen , die al is geserveerd. Het Hof heeft ingestemd met de respondent staat dat verzoeksters detentie in Noorwegen, is een direct gevolg van zijn eigen gedrag en de legitieme belangen van familieleden en de samenleving van het slachtoffer te erkennen als geheel om de strafzaak tegen verzoeker tijdig afgerond.
Echter, gezien de belangrijke plaats die het recht op een eerlijk proces houdt in een democratische samenleving, noch de aanwezigheid van de aanvrager tijdens de hoorzitting tijdens de procedure voor het Gerecht van eerste aanleg, noch de actieve uitvoering van de verdediging kon niet compenseren voor de afwezigheid van de aanvrager in de prive-rechtbank van tweede aanleg.
BESLUIT
In het geval er sprake was van een overtreding van de vereisten van artikel 6 van het Verdrag (weergegeven door zes stemmen "voor" met één - "tegen").
COMPENSATIE
Bij de toepassing van artikel 41 van het verdrag. De vaststelling van een feit van een overtreding op zich vormt voldoende billijke compensatie.